I.3 Van principes naar de handeling

W.J. Eijk

Inleiding

In het vorige gedeelte van dit hoofdstuk zijn de waarden, principes en normen besproken die richtinggevend zijn voor het handelen van medewerkers in de gezondheidszorg. Voor het vruchtbaar werkzaam zijn in de zorg is het respecteren van genoemde waarden en normen noodzakelijk, maar daarmee is het beeld van de medische ethiek nog niet compleet. Het zou ondoenlijk om zich bij elke handeling en elke beslissing afzonderlijk te moeten afvragen hoe waarden en normen toepassing vinden. Deze moeten een mens eigen worden, zodat hij een innerlijke houding heeft, waardoor hij ze spontaan kan toepassen op zijn werkzaamheden. In de praktijk gebeurt dit wanneer medewerkers in de gezondheidszorg waarden en normen trouw toepassen. Dit constant doen leidt tot het ontstaan van deugden, innerlijke houdingen die hen als ware predisponeren tot het handelen in overeenstemming met waarden en normen. Het trouw in praktijk brengen hiervan draagt bij aan de vorming van het morele karakter.

In het nu volgende gedeelte gaat het om de persoon en de innerlijke houding waarmee de medewerker in de gezondheidszorg de besproken principes zich eigen maken en bij herhaling toepassen in hun handelen.