Handboek Katholieke Medische Ethiek - Hoofdstuk III

on-line editie vanaf 2019 onder redactie van dr. W.J. kardinaal Eijk, dr. L.J.M. Hendriks en prof.dr. F.J. van Ittersum

Ⓒ Katholieke Stichting Medische Ethiek 2019 - 2025

III.3.2 Embryoselectie

E. Garcia Gonzalez, F.J. van Ittersum

3.2.1 Embryoselectie: inleiding

Embryoselectie is het proces waarbij embryo’s op basis van hun genetische eigenschappen worden geselecteerd, waarbij de embryo’s die niet geschikt worden geacht voor implantatie in de baarmoeder, mogelijk vernietigd of gebruikt voor experimenteel onderzoek.

De selectie van embryo’s kan met verschillende doelen worden gedaan. Meestal wordt embryoselectie na PGD toegepast met het doel de geboorte van een kind met een genetisch defect dat leidt tot het ontwikkelen van een ziekte of het verhogen van het risico op een aandoening, te voorkomen. De morele rechtvaardiging voor het vernietigen van embryo’s met een afwijkend gen wordt door velen gezien als een uiting van de ouderlijke verantwoordelijkheid om het toekomstige lijden van het kind te voorkomen. De selectie van embryo’s haaks op de overtuiging dat menselijke embryo’s vanaf de bevruchting dienen te worden beschouwd als menselijke personen met alle rechten die daarbij horen (Donum Vitae, I,1) [1Congregatio pro Doctrina Fidei. Donum Vitae. Instructio de observantia erga vitam humanam nascentem deque procreationis dignitate tuenda. Acta Apostolicae Sedis, 1988, 80, 70-102.] (Dignitas Personae, nr. 4) [2Congregatie voor de Geloofsleer. Dignitas Personae. Instructie betreffende bepaalde bio-ethische vraagstukken. Acta Apostolicae Sedis, 2008, 100, 858-887.]. Vanuit katholiek perspectief wordt de vernietiging van embryo’s doorgaans als intrinsiek moreel verkeerd beschouwd, zelfs wanneer er met deze handeling een goed doel wordt nagestreefd of er positieve gevolgen of uitkomsten zijn. Dit principe komt tot uiting in de uitspraak “Het doel heiligt de middelen niet.” Zelfs als het uiteindelijke resultaat als positief of wenselijk wordt beschouwd, is het inzet van middeling of handeling om dat resultaat te bereiken niet te rechtvaardigen als zij in strijd zijn met ethische normen. Met andere woorden, onethische handelingen kunnen niet gerechtvaardigd worden door goede intenties of resultaten.

Afgezien van het feit dat de vernietiging van embryo’s met het doel de ontwikkeling van een ziekte te voorkomen nooit in het belang van het embryo zelf is, is PGD voor de selectie van embryo’s met genetische afwijkingen die alleen een verhoogd risico op het verkrijgen van een ziekte geven, nog problematischer vanuit een moreel standpunt. Het kan nooit met zekerheid worden vastgesteld of embryo’s met een verhoogd risico de aandoening daadwerkelijk zullen ontwikkelen, wat vragen oproept over de noodzaak van deze ingreep.

Embryoselectie kan ook worden toegepast om het doorgeven van afwijkende genen aan het nageslacht te voorkomen. Het gaat om embryo’s met genen voor een recessieve aandoening zoals taaislijmziekte en hemofilie, waarbij het kind zelf de ziekte niet zal krijgen maar zou de ziekte wel kunnen doorgeven aan volgende generaties. Het uiteindelijke doel is op deze manier erfelijke aandoeningen de wereld uit te krijgen [3I. de Beaufort, T. Boer, M. Hollestelle and M. Janssen. Preïmplantatie genetische diagnostiek om dragerschap te voorkomen; Een generatie verder of en generatie te ver? , Rotterdam / Groningen: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2019.]. Tot nu toe is het verboden om embryoselectie te doen om deze reden.

PGD en embryoselectie kunnen ook geïnterpreteerd worden als een uiting van wat inflatie van het lijden wordt genoemd, een mentaliteit die elke vorm van lijden-zelfs het potentieel voor lijden- beschouwt als iets wat moet worden voorkomen of verwijderd, ook door de subject van het lijden zelf te elimineren als er daar (technologische) middelen voor zijn. Deze tendens kan leiden tot een vervaging van de grenzen tussen wat acceptabel lijden is, en wat onaanvaardbaar lijden is. Het kan ook resulteren in een ongezonde ideologie van perfectie, waarbij de waarde van het menselijk leven steeds meer wordt gemeten aan de afwezigheid van lijden of imperfectie. [4I. de Beaufort, T. Boer, M. Hollestelle and M. Janssen. Preïmplantatie genetische diagnostiek om dragerschap te voorkomen; Een generatie verder of en generatie te ver? , Rotterdam / Groningen: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2019.]. De abortuspraktijk na prenatale diagnostiek en de euthanasiepraktijk zijn ook duidelijk uitingen hiervan. In dit kader kan de selectie van embryo’s zonder erfelijke aandoeningen gezien worden als een uiting van een eugenetische mentaliteit die naar genetische perfectie waarbij menselijk lijden en menselijke kwetsbaarheid als ongewenst wordt beschouwd. [5Congregatie voor de Geloofsleer. Dignitas Personae. Instructie betreffende bepaalde bio-ethische vraagstukken, nr 22. Acta Apostolicae Sedis, 2008, 100, 858-887.]

image_pdfimage_print