Onder enhancement wordt verstaan het verbeteren van bestaande eigenschappen van of toevoegen van nieuwe eigenschappen aan een als gezond beschouwd individu. De huidige Westerse cultuur staat hier in het algemeen voor open, omdat zij de biologische natuur van de mens ziet als een extrinsieke en instrumentele waarde (zie Hoofdstuk I.1.2.1.). Dit komt duidelijk tot uiting in het transhumanisme, een filosofische stroming die probeert de door de natuur gestelde grenzen van het menselijke bestaan te doorbreken. [: M. More. Transhumanism. Towards a Futurist Philosophy. Extropy, 1990, 1996.] Niet alleen het lichaam zou in deze filosofie m.b.v. farmacologische middelen, genetische manipulatie en prothesen op een hoger prestatieniveau gebracht kunnen worden, ook de hersenfunctie, voor de transhumanisten synoniem met de menselijke geest, zou geheel gevat kunnen worden in software en daarmee beschikbaar zijn voor verdere verbetering en doorontwikkeling. Een deel van de transhumanisten ziet in deze vormen van enhancement een logisch vervolg op de evolutie.
Enhancement vindt nu al op ruime schaal plaats in de vorm van doping in de sport (V.3.1.). Genmodificatie en toepassing van artificiële intelligentie ziet men als binnen het bereik liggende middelen om menselijke eigenschappen te verbeteren. De genmodificatie die voor dit doel nodig is op het niveau van kiemcellen, is beschreven in Hoofdstuk III.5.3.). In het huidige hoofdstuk volgt een bespreking van doping, genmodificatie ten behoeve van enhancement in lichaamscellen (V.3.2.) en verbetering van hersenfuncties door het inbrengen van brain computer interfaces en neuroprotheses in de hersenen (V.3.3.). Deze ingrepen roepen de vraag op of de menselijke wezensnatuur wordt veranderd, of de mens zo de kans krijgt zijn evolutie in eigen hand te nemen en in hoeverre dit moreel juist is.