2.2. Methoden
De meest gebruikte methode voor abortus provocatus tot aan dertien weken zwangerschap is een zuigcurettage, waarbij de baarmoeder leeggezogen wordt. Daarnaast wordt voor abortus tot aan zeven weken zwangerschap ook de abortuspil RU 486 gebruikt. De abortuspil RU 486 bestaat uit twee doses. De eerste dosis bevat mifepriston en maakt het embryo los van de baarmoederwand. De tweede dosis Prostaglandine, die twee dagen later wordt ingenomen, zorgt voor samentrekkingen van de baarmoeder, hetgeen leidt tot een abortus. Beide methodes, curettage en de abortuspil worden ook gebruikt voor een overtijdbehandeling.
Een tweede trimesterabortus (tussen dertien en vierentwintig weken zwangerschap) vindt meestal plaats door middel van dilatatie en evacuatie, waarbij de baarmoedermond wordt opgerekt om de foetus instrumenteel te verwijderen.
Een andere methode is het medicamenteus opwekken van de bevalling. In 2017 werd van alle abortussen 27% medicamenteus uitgevoerd; 65% betrof een combinatie van een medicamenteuze en een instrumentele behandeling; 7% werd alleen instrumenteel uitgevoerd. Tussen 1990 en 2017 schommelt het totaal aantal abortussen (inclusief overtijdbehandelingen) tussen de ca. 30.000 en 35.000 per jaar. In 2017 werden in Nederlandse klinieken en ziekenhuizen 30.523 abortussen uitgevoerd [: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Jaarrapportage Wafz 2017. Gezond vertrouwen. Utrecht 2019, 39]. Een recente Nederlandse studie naar de effecten van abortus op de mentale gezondheid van vrouwen stelt dat ‘de algemene consensus in internationaal onderzoek lijkt dus te zijn dat een abortus op zichzelf niet tot een significant hoger risico op psychische aandoeningen leidt.’ [: Ditzhuijzen, J van e.a., Abortus en psychische gezondheid. Een longitudinale cohortstudie naar de psychische gezondheid van vrouwen die een abortus meemaken. Utrecht, 2016] Volgens Van Ditzhuijzen e.a. vormen eerdere psychische aandoeningen een risicofactor voor de mentale gezondheid na abortus.
Toch wijst ander, internationaal onderzoek erop, dat de keuze voor abortus gepaard gaat met een hogere score op angst, stress en depressie bij een volgende zwangerschap. [: McCarthy F.P., Previous pregnancy loss has an adverse impact on distress and behaviour in subsequent pregnancy. British Journal of Obstetrics and Gynaecology 2015; 122, 1757–1764] Een Amerikaanse longitudinale studie toont aan dat geboorte is geassocieerd met een geringe vermindering van het aantal mentale stoornissen, maar abortus is daarentegen geassocieerd met een verhoogd risico op een mentale stoornis (OR = 1.45; 95% CI 1.30 – 1.62; p < 0,001). [: Sullins D.P., Abortion, substance abuse and mental health in early adulthood: Thirteen-year longitudinal evidence from the United States. SAGE Open Medicine; Volume 4, 1–11] Deze studie controleerde op een 20-tal covarianten, waaronder depressie, angststoornis en neuroses vanaf 15 jaar. Een Finse studie concludeert bovendien dat vrouwen die een abortus hebben ondergaan, een twee maal zo hoog risico op zelfmoord vertonen. [: Gissler M., Karalis E. en Ulander V., Decreased suicide rate after induced abortion, after the Current Care Guidelines in Finland 1987 – 2012. Scandinavian Journal of Public Health, 2015; 43, 99–101. ]
Deze drie recente onderzoeken scoren hoger op evaluatiecriteria dan drie studies die geen significante relatie laten zien tussen abortus en mentale gezondheid, waaronder de studie van Van Ditzhuijzen e.a., vanwege o.a. de grotere onderzoekspopulaties en de hogere percentages van instemming tot deelname aan het onderzoek. [: Coleman P., Post-Abortion Mental Health Research: Distilling Quality Evidence from a Politicized Professional Literature. Journal of American Physicians and Surgeons Volume 22 Number 2 Summer 2017, 38-43].