2.1.8 Anticonceptie
Anticonceptie of contraceptie is elke handeling of methode die de natuurlijke huwelijksdaad gewild onvruchtbaar maakt, om het even op welke wijze. Men rekent hiertoe het gebruik van het condoom, coïtus interruptus, orale anticonceptie en parenterale remming van de ovulatie en in brede zin de farmacologische en mechanische middelen die de innesteling van een reeds gevormd embryo in het slijmvlies van de baarmoeder verhinderen of ongedaan maken. Onder de laatste vallen morning after pill (levonorgestrel, ulipristal), spiraaltje of intra-uterine device (IUD), en zeker RU486 (abortivum) en currettage.
2.1.9 Redenen waarom de Kerk anticonceptie verwerpt
De Kerk oordeelt dat het scheiden van de huwelijksdaad van haar intrinsieke doel, de voortplanting, tegen de natuur van de mens en dus tegen de bedoeling van God in gaat. De huwelijksdaad is ook de ultieme uiting van liefde van de echtgenoten waarin zij zich geheel aan elkaar geven met hun hele persoon, hetgeen de vruchtbaarheid en elk ander vermogen insluit. Daarbij de vruchtbaarheid uitsluiten door enige maatregel tot tijdelijke of blijvende onvruchtbaarmaking van een of beide echtgenoten (condoom, pil, spiraaltje, sterilisatie), doet op essentiële wijze afbreuk aan die zelfgave.
2.1.10 Intrinsieke morele bezwaren van anticonceptieve methoden
Deze bezwaren betreffen de abortieve werking. De zogenoemde ‘overtijdbehandeling’ en ‘morning after pill’ en het íntra uterine device (IUD) of spiraaltje bewerken onder meer een verhindering van de innesteling van het embryo in zijn prilste vorm, dat is gevormd door de conceptie. Ook de gebruikelijke orale anticonceptiepil heeft potentieel dit effect wanneer de remming van de ovulatie niet effectief is (bij lage oestrogeendosis). Los daarvan maakt de combinatiepil dat het slijm van de baarmoederhals minder doorgankelijk wordt voor zaadcellen.
2.1.11 Redenen waarom de Kerk kunstmatige voortplantingsmethoden verwerpt
Kunstmatige voortplantingsmethoden waarbij de conceptie tot stand komt buiten de vereniging van man en vrouw in de huwelijksdaad, wordt door de Kerk verworpen omdat daarin de voortplanting tot een zakelijke (laboratorium) handeling wordt verlaagd, waarin de huwelijksliefde geen directe rol speelt.
Om die reden worden kunstmatige inseminatie, alle vormen van in-vitrofertilisatie, eiceldonatie, eicelcryopreservatie en draagmoederschap afgewezen.
2.1.12 De opvatting van de Kerk over voortplantingsmethoden buiten het huwelijk van een man en een vrouw
De Kerk wijst deze af omdat het huwelijk tussen een man en een vrouw het door God gewilde kader is dat berust op de natuurwet, waarin nieuwe mensen geboren worden en opgroeien. Los daarvan stelt zij met nadruk dat elk nieuw menselijk wezen dat zich aandient met dezelfde onvoorwaardelijke eerbied voor zijn leven en met dezelfde zorg ontvangen moet worden en daarbij recht heeft op de zorg van het ouderpaar.