2.3.1 Verandering van het lichaam door farmacologische of chirurgische ingrepen
Elke ingreep moet getoetst worden aan het therapeutisch of totaliteitsbeginsel en aan de vraag of met de ingreep de menselijk waardigheid geen geweld wordt aangedaan. Dit wil zeggen dat van elke ingreep moet worden vastgesteld of de persoon er niet door wordt geïnstrumentaliseerd en wordt verlaagd tot een middel tot een doel dat niet in overeenstemming is met de menselijke natuur.
2.3.2 Onaanvaardbare chirurgische ingrepen
Plastisch chirurgische ingrepen die bedoeld zijn om een aangeboren, door ziekte veroorzaakt of traumatisch defect of misvorming te verhelpen zijn heilzaam en geoorloofd. Daarentegen zijn de te verwerpen ingrepen die:
a. louter op verfraaiing of willekeurige verandering van de lichaamsvormen gericht zijn (borstimplantaten voor borstvergroting; siliconeninjecties e.d.);
b. gericht zijn op het veranderen of vergroten van natuurlijke fysieke of psychische vermogens (beenverlenging bij atleten, hersenimplantaten voor geheugenverbetering) ;
c. verandering beogen van de uitwendige geslachtskenmerken (geslachtsveranderingsprocedure bij genderdysforie);
d. een oneigenlijke oplossing van het onderliggende probleem bieden (maagband of maagverkleining voor obesitas).
2.3.3 Onaanvaardbare farmacologische ingrepen
Onaanvaardbaar zijn het ongecontroleerde, niet therapeutische gebruik van:
a. Stoffen die het normaal functioneren van de menselijke geest belemmeren, (psychedelische, hallucinogene middelen, opiaten);
b. Stoffen die een groot risico voor psychische en/of lichamelijke afhankelijkheid meebrengen;
c. Stoffen die bedoeld zijn om het lichamelijke prestatievermogen tot meer dan normaal te verhogen (anabole steroïden en andere vormen van doping, cocaïne);
d. Stoffen die het geestelijk prestatievermogen tot meer dan normaal niveau verhogen (amfetamine e.d.).
Daarnaast zijn er veel farmaca die als geneesmiddel gebruikt worden bij psychische stoornissen, maar die ook op onjuiste indicatie en in te grote hoeveelheden worden gebruikt om de stemming te verbeteren of de gemoedstoestand in andere zin te wijzigen. Ook zijn er stoffen als alcohol die bij matig gebruik geen enkel risico met zich meebrengen maar wel bij ruim gebruik aanleiding kunnen geven tot afhankelijkheid en verslaving. Matig gebruik is dus toegestaan.
2.3.4 Het algemene criterium voor beoordeling van de toelaatbaarheid van ingrepen en farmaca
De mens dient zijn leven op natuurlijke wijze, d.w.z. volgens zijn natuur te leven. Dit houdt in dat elke vorm van enhancement, d.w.z. verhoging van het lichamelijk en/of geestelijk prestatievermogen boven het natuurlijke niveau, met kunstmatige middelen, verworpen moet worden. Er is geen bezwaar tegen het vergroten van het prestatievermogen in nuttige vaardigheden door een redelijk gebruik van instructie en training.
2.3.5 Elektronische implantaten in de hersenen
Wanneer deze worden toegepast met een therapeutisch doel zoals de behandeling van de ziekte van Parkinson, obsessief-compulsief gedrag, angststoornissen, onverklaarde onbehandelbare pijn, implantaten ter vervanging van de zintuiglijke functies die verloren zijn gegaan (cochleaire implantaten, artificiële retina) e.d. bestaat er tegen toepassing van deze methode geen bezwaar. Ook hier moet het therapeutisch principe in het oog gehouden worden.