2.1.13 Abortus
Abortus, ook wel abortus provocatus of opzettelijke vruchtafdrijving genoemd, is de medische term voor het voortijdig afbreken van een zwangerschap door (medisch) ingrijpen. In het Nederlands wordt meestal kortweg de term abortus gebruikt voor deze handeling. De meest voorkomende redenen dat abortus wordt gepleegd zijn het ongewenst zijn van het kind of de verdenking op een aangeboren afwijking bij het kind. De term abortus lege artis provocatus betekent dat de medische ingreep volgens de vigerende stand van zaken in de medische wetenschap en de vigerende wetten is uitgevoerd.
2.1.14 Redenen waarom de Kerk abortus verwerpt
Abortus wordt door velen als een ernstig vergrijp gezien. Volgens de leer van de Kerk is het een zeer ernstig kwaad, waardoor de betrokkenen zichzelf uitsluiten van de gemeenschap van de Kerk. Immers, aan elk menselijk wezen komen vanaf de conceptie het fundamentele recht op leven, op de mogelijkheid tot ontwikkeling tot volwaardig mens en op de liefde van de ouders toe.
2.1.15 Specifieke redenen om abortus te verwerpen
a. Aan een beginnend weerloos menselijk wezen wordt het fundamentele recht op leven ontzegd door het moedwillig te doden;
b. Het kind wordt gedegradeerd tot een object waarover men vrij beschikt en zijn menselijke waardigheid wordt daarmee geheel ontkend;
c. Het houdt de ontkenning in van de huwelijksliefde van de ouders die de achtergrond van het ontstaan van dit kind zou moeten zijn en van de verantwoordelijkheid als ouders;
d. Het draagt bij tot het verlies van de juiste opvatting in de maatschappij over de status van het kind in de moederschoot en over de prioriteit die de liefde tot de naaste (in dit geval een weerloos kind), dient te hebben boven elk voordeel, genoegen of verlangen, dat gericht is op de eigen persoon.
In het kort: abortus impliceert:
a. moord;
b. ontkenning van de waarachtige menselijkheid van het kind;
c. ontkenning van de huwelijksliefde;
d. een slecht voorbeeld dat de maatschappij ondermijnt.
2.1.16 Onjuiste argumenten bij voorstanders van abortus en hun weerlegging
Enkele van deze argumenten zijn de volgende:
a. In het begin van de zwangerschap kan het embryo niet gelijkgesteld worden met een menselijk wezen en kan dus geen aanspraak maken op de rechten die daaraan door wet en gewoonte doorgaans worden verleend.
Antwoord. De zygote (de meest eenvoudige vorm van het embryo) die bij de conceptie ontstaat kan volgens haar natuur tot niets anders uitgroeien dan tot een menselijke persoon, die als zodanig bestaat op grond van het door God geschapen levensbeginsel, de ziel. Immers alle genetische informatie die voor de ontwikkeling en definitieve verschijningsvorm en functie vereist is, is aanwezig vanaf de conceptie. Deze finaliteit verleent aan het embryo dezelfde waardigheid als iedere tot ontwikkeling gekomen mens.
b. De vrouw heeft de volledige vrije beschikking over haar lichaam.
Antwoord: Zoals eerder is uiteengezet heeft geen mens het volledige beschikkingsrecht over zijn lichaam. Bovendien is het embryo in de schoot van de vrouw niet haar lichaam, het is er qua genetische opbouw, qua weefselopbouw en circulatie van onderscheiden en gescheiden. De argumenten onder ad 1 in aanmerking genomen kan zij er dus niet vrij over beschikken. Zij heeft slechts de vrijheid om al dan niet te besluiten tot de geslachtelijke gemeenschap die tot conceptie kan leiden.
c. Het kind in de moederschoot kan opgevat of ervaren worden als een agressor waartegen de vrouw zich mag verdedigen;
Antwoord. Het argument van de agressor is verhullend taalgebruik. Het veronderstelt een actor die, al dan niet volgens zijn natuur, de integriteit van de moeder aantast. Dit kan on-bewust zijn zoals in het geval van een dierlijk of microbieel organisme of bewust zoals in het geval van een vijandige persoon.
Terwijl erkend wordt dat er aandoeningen of ziekteprocessen zijn die zich voordoen in samenhang met de aanwezigheid van een embryo, inclusief zijn placenta, in de baarmoeder of (bij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap) elders, dan kan niet worden gesteld dat het embryo, noch als wordende menselijke persoon, noch als organisme, de oorzaak is van een dergelijke aandoening.
d. Een kind dat niet gewenst is of gebreken heeft kan beter niet geboren worden.
Antwoord: In dit argument wordt het leven zelf en het recht daarop ondergeschikt gemaakt aan persoonlijke opvattingen van anderen over de kwaliteit van leven van het zich ontwikkelende kind. Er is dus sprake van een onzuivere redenering.
2.1.17 Selectieve abortus
Hieronder wordt verstaan het doden van een of meer embryo’s wegens een reden die op een keuze berust, bijvoorbeeld overtalligheid (bij IVF), ongewenst geslacht, bepaalde genetische eigenschappen of andere afwijkingen. Naast de verwerping van het beginnende menselijke wezen als zodanig wordt er nog een discriminerend motief aan de handeling toegevoegd, waardoor dit specifieke menselijke wezen van het bestaan wordt uitgesloten, hetgeen uiteraard verwerpelijk is.
2.1.18 Het uitvoeren van een abortus om het leven van de moeder te redden
Men mag niet een kind in de moederschoot moedwillig doden om het leven van de moeder te redden. Deze keuze tussen twee levens komt de mens niet toe. Men mag ook niet het kind moedwillig doden wanneer men verwacht dat het toch zal sterven. In al dergelijke gevallen moet men al het mogelijke doen om beiden te redden. Er is hier geen sprake van een keuze voor het mindere kwaad.
Er zijn situaties denkbaar waarbij het leven van de moeder acuut gevaar loopt en de ingreep die nodig is om haar leven te redden de dood van het kind tot gevolg heeft (een bloeding in de buikholte bij een extra-uteriene graviditeit bijvoorbeeld). In dat geval kan men de ingreep beoordelen volgens de criteria van de handeling met dubbel effect.