Ἀπόλλωνα ἰητρὸν, καὶ Ἀσκληπιὸν, καὶ Ὑγείαν, καὶ Πανάκειαν
Apollo, de geneesheer, als god van de geneeskunde, hier het eerst genoemd met zijn zoon Asclepius en diens dochters Hygeia (= Hygieia), godin van de gezondheid, en Panacea, godin van de geneesmiddelen. De cultus van Asclepius werd omstreeks 430 v. Chr. (het begin van de verschrikkelijke pest die onder de bevolking vele slachtoffers maakte, waaronder Pericles in 429, zoals de geschiedschrijver Thucydides beschrijft, II, 47) vanuit Thessalië (Tricca, in de Ilias, B, 729 reeds vermeld) naar Athene gehaald. Van Ἀσκληπιὸς is het patronymicum Ἀσκληπιάδης afgeleid, in de Ilias gebruikt voor een van de zonen van Asclepius, Machaon, samen met zijn broer Podalirius legerarts ‘avant la lettre’, wanneer Agamemnon hem oproept haast te maken met de behandeling van zijn broer Menelaos (Δ, 204: ὄρσ᾿, Ἀσκληπιάδη!). Zo staat het meervoud (‘Asklepiaden’) voor de ‘beroepsgroep’ van de artsen in het algemeen zonder dat men hier moet denken aan een ‘gilde’. Ook Plato gebruikt deze aanduiding, bijvoorbeeld in de Phaedrus (270 c: Ἵππoκράτει γε Ἀσκληπιαδηv) en de Protagoras (311 b: Ἵππoκράτη τὸv Κᾦov, τὸv Ἀσκληπιαδῶv). Voor de gegevens over het leven van Hippocrates, de op zijn naam overgeleverde geschriften (het zgn. Corpus Hippocraticum) en de ‘Hippocratische’ geneeskunde verwijzen wij naar o.a. Stassen (1949), ten Have (1982) en inleidingen op de verschillende tekstuitgaven van de eed.
Waaruit het medisch handelen van Machaon in de Ilias bestond, wordt omschreven in de volgende verzen ), 218-219: eerste werd de pijl, die vaak van weerhaken (ὄγκoι) was voorzien, uit de wonde getrokken, het bloed uit de wonde gezogen en vervolgens werden er kruiden op gestrooid (αἶμ’ ἐκμύζησας ἐπ᾿ ἄρ᾿ ἤπια φάρμακα εἰδὼς /πάσσε). Bij Vergilius (Aeneis, XII, 393 vv.) is het de arts Iapyx die bij Aeneas een wonde moet verzorgen: na met behulp van Venus de pijl uit de wonde te hebben getrokken legt hij er een kruid op (dyctamnum) met geneeskrachtige werking.
Ὅρκov τόvδε καὶ ξυγγραφῆv τήvδε
Hieruit blijkt dat de eed (ὄρκov) samengaat met een overeenkomst (ξυγγραφῆv), een soort leercontract (cfr. ‘leerverdrag’ in een van de Nederlandse vertalingen) tussen leermeester (in de geneeskunde) en leerling, dat een aanhangsel van de eed is en waarmee alleen leerlingen ‘van buiten’ (d.w.z. die niet tot de familie in ruime zin behoren) zich akkoord moeten verklaren. Een probleem is dat de genoemde verplichtingen wel erg vaag zijn gehouden en niet direct doen denken aan de juridische formulering van een contract. Dit laatste in tegenstelling tot de formulering ἄνευ μισθοῦ καὶ ξυγγραφῆς, die verderop wordt gebruikt en meer aan wettelijke clausules doet denken. Jones (1957, 291) geeft in zijn inleiding op de eed een andere mogelijkheid naast zijn voorkeur voor de oplossing ‘contract, overeenkomst’ (‘indenture’, cfr. andere vertalingen, zoals stipulation, convenant, agreement; engagement; Vertrag, Vereinbarung; impegno, patto scritto). Hij meent dat ξυγγραφή in ruimere en vagere zin voor ὅρκoς zou kunnen staan, dat aan het begin wordt gebruikt. Dit lijkt niet erg waarschijnlijk. Wat de vaag geformuleerde beloften in het volgende καὶ βίου κοινώσασθαι, καὶ χρεῶν χρηίζοντι μετάδοσιν ποιήσασθαι betreft, kan men nog opmerken dat men dit (juridisch) niet kon afdwingen. Bovendien zou de leermeester in een wel erg financieel benijdenswaardige positie komen te verkeren, indien hij een of meer rijke leerlingen zou hebben, en het zou dan overbodig en zelfs onjuist zijn boven op de ‘verplichting’ om de leermeester bij te staan in geval van behoeftige omstandigheden ook nog een geldelijke vergoeding (μισθός) voor onderwijs te vragen.
βίoυ κoιvώσασθαι
De door ons gegeven vertaling, evenals andere Nederlandse vertalingen die wij hebben gevonden (‘ik zal in gemeenschap met hem leven’, ‘ik zal mijn leven met hem delen’, cfr. ‘to live my life in partnership with him’, ‘to be a partner in life with him’, das Leben mit ihm teilen; di vivere insieme a lui), is gebaseerd op de eerste betekenis van βίoς ‘leven’ . Als men van de tweede betekenis van βίoς ‘levensonderhoud’ (cfr. LSJ ‘livelihood, means of living’, Hom. βίoτoς) uitgaat, dan luidt de vertaling ‘have en goed met hem delen’, ‘laten delen in mijn levensonderhoud’ e.a. (cfr. ‘partager mon avoir’; ‘to make him partner in my livelihood’, to share my goods with him’; dividerò con Lui i miei beni; ihn an meinem Lebensunterhalt teilhaben zu lassen, welke laatste vertaling moeilijk in de contekst is te plaatsen). De eerste vertaling verdient de voorkeur, aangezien zij meer omvat dan alleen maar materiële verzorging en dit laatste aspect in het vervolg van de zin expliciet aan de orde komt:
χρεῶv χρηΐζovτι μετάδoσιv πoιήσασθαι
De leerling belooft hier zijn leermeester in behoeftige omstandigheden bij te staan en dit houdt o.a. ook financiële steun in, maar niet alleen. Vertalingen als in het Engels ‘when he is in need of money to give him a share of mine’ zijn daarom dan ook te ‘beperkt’.
ἄνευ μισθοῦ καὶ ξυγγραφῆς
Plato vermeldt in een passage in de Protagoras (311 b) dat men bij Hippocrates van Kos tegen betaling (ἄργύριov τελεov… μισθov) de geneeskunst (τέχvη = vaardigheid, zoals ook de sofisten tegen betaling de welsprekendheid onderrichten en verdedigingen voor het gerecht schreven voor anderen) kon leren. Voor ξυγγραφή zie hierboven.
παραγγελίης τε καὶ ἀκροήσιος
Onder παραγγελίη verstaat men een geheel van regels, voorschriften (cfr. LSJ III. set of rules, precepts), in dit geval de regels, voorschriften van het medische beroep (de τέχvη), door de leermeester uiteengezet in voor iedereen toegankelijke lessen en/of geschriften (b.v. in de vorm van aforismen), terwijl de term ἀκρόησις betrekking heeft op het onderricht van de leermeester waartoe alleen de (ingeschreven) leerlingen toegang hebben. Hier zou dan een onderscheid worden gemaakt tussen hetgeen Aristoteles later ἐσωτηρικά (lessen over de algemene principes, toegankelijk voor iedereen) en de ἀκρoαματικά (colleges, alleen voor leerlingen toegankelijk) zal noemen. Daremberg vertaalt hier dan ook ‘les préceptes vulgaires’ (= παραγγελίη) en ‘les connaissances secrètes’ (= ἀκρόησις). Hij brengt in dit verband de mogelijkheid naar voren dat dit gedeelte van de eed in een tijd werd geredigeerd dat het door Aristoteles gemaakte onderscheid nog niet bestond of althans nog niet als zodanig was geformuleerd, d.w.z. ten tijde van Plato.
τῆς λοιπῆς ἁπάσης μαθήσιος
Men zou hier kunnen denken aan een cursus toepassing van de theorie in de praktijk, bedoeld voor de vergevorderde leerlingen. L. Choulant (geciteerd door Daremberg) denkt bij παραγγελίη aan lessen ‘kleine chirurgie’ en het bestuderen van de symptomen aan het bed van de zieke, bij ἀκρόησις aan de wetenschappelijke cursussen en bij het ‘overige onderricht’ aan een klinische cursus (hij accepteert echter ook de andere interpretatie). Indien men onder ‘kleine chirurgie’ kleine chirurgische ingrepen verstaat, dan is dit in strijd met de interpretatie van de passage oὐ τεμέω… dat een arts in de zin van Hippocrates in het geheel geen operaties uitvoerde (zie hier beneden).
ἄλλῳ δὲ οὐδενί
Dit wijst op een doorgeven van kennis, alleen voorbehouden aan ‘ingewijden’. Zonder direkt te hoeven denken aan het hierboven genoemde onderscheid bij Aristoteles in zijn filosofiecolleges, past dit wel goed in het ‘sacrale’ karakter van de formulering van de eed (cfr. hetgeen wordt gezegd bij ἄῤῥητα).
μαθηταῖσι συγγεγραμμένοισί τε καὶ ὡρκισμένοις νόμῳ ἰητρικῷ
De hier genoemde leerlingen zijn dus degenen die zich door het tekenen van een contract (cfr. LSJ ὅ συγγεγραμμέvoς signatory to a contract) hebben verplicht en een eed hebben gezworen dit na te komen: in omgekeerde volgorde komen hier de begrippen ὄρκoς en συγγραφή van het begin van de tekst weer terug. Het is mogelijk dat νόμῳ ἰητρικῷ verwijst naar een soort onderzoek van overheidswege naar het morele gedrag en de roep van een arts, zoals dat in de vijfde eeuw v. Chr. in verschillende Griekse steden plaatsvond in het geval van het aanstellen van mensen in openbare functies (Schubert 2005 49).
ἐπ’ ὠφελείῃ καμνόντων
In het vervolg komt deze formulering nogmaals terug: de arts is er ten bate van de zieken en niet ter verrijking of tot meerdere eer en glorie van zichzelf (cfr. Περὶ ἄρθρωv, Περὶ ἰητρoῡ, Περὶ εὐσχυμoσύvης), hij moet weliswaar een filosoof zijn (ἰητρὸς γὰρ φιλόσoφoς ἰσόθεoς), maar zich echter niet alleen toeleggen op theoretische problemen, maar een man van de praktijk blijven.
ἐπὶ δηλήσει δὲ καὶ ἀδικίῃ εἴρξειν
Inhoudelijk is duidelijk wat wordt bedoeld, maar syntactisch levert de tekst problemen op: ἐπὶ δηλήσει δὲ καὶ ἀδικίῃ zou een elliptische uitdrukking kunnen zijn voor ἃ ἐπὶ δηλήσει δὲ καὶ ἀδικίῃ ἐστιv (wat tot verderf en schade is/strekt) en voor εἴρξειv vindt men in sommige uitgaven de lezing εἴρξω (ik zal afwenden), in overeenstemming met het futurum (χρήσoμαι) aan het begin van de zin. ἀδικίη is hier vertaald met ‘wat de gezondheid kan benadelen’ (en niet met ‘onrecht’; je m’abstiendrai de toute injustice; never with a view to…wrong-doing; vor Schaden und Unrecht bewahren; dal recar danno e offesa.), omdat ἀδικέω ook de betekenis kan hebben van ‘schade doen, benadelen’ (cfr. LSJ II, 2: to harm, injure, esp. in Medical sense).
Οὐ δώσω δὲ οὐδὲ φάρμακον οὐδενὶ αἰτηθεὶς θανάσιμον
Er zijn hier twee interpretaties mogelijk, afhankelijk van de betekenis die men aan οὐδὲ geeft. Bij ‘en ik zal niemand…’ wordt deze partikel gewoon beschouwd als een versterking van het eerste oὐ volgens normaal Oudgrieks taalgebruik (een samengestelde negatie versterkt de voorafgaande). Dit zou dan volgens sommigen inhouden dat de (aankomende) arts zweert alleen geen hulp te geven in het geval van zelfmoord, terwijl hulp bij moord volgens deze interpretatie niet zonder meer uitgesloten zou zijn. In de oudheid bestaan er inderdaad verwijten aan artsen dat zij op grond van hun kennis een moord kunnen begaan zonder ter verantwoording te worden geroepen, maar dit lijkt in de contekst van deze eed, die op het beschermen van het leven is gericht, onwaarschijnlijk. Wanneer men οὐδὲ vertaalt met ‘zelfs niet’ en dit trekt bij αἰτηθεὶς (desgevraagd), dan zou dit betekenen dat er geen medewerking wordt verleend bij zelfmoord en moord. De hier gegeven vertaling dient eveneens in deze zin begrepen te worden.
Ὁμοίως δὲ οὐδὲ γυναικὶ πεσσὸν φθόριον δώσω.
De Griekse tekst stelt ondubbelzinnig dat een arts geen middel mag verstrekken om de vrucht af te drijven. Dit is in de toenmalige maatschappij, waar het te vondeling leggen en het doden van (al of niet gehandicapte) kinderen geregeld voorkwam, een bijzonder geluid, maar heel goed te verklaren binnen de contekst van deze eed. Plato (Republica, 459 d/e) en Aristoteles (Politica 1335b e.v.) spreken over abortus als een middel om de bevolkingsaanwas af te remmen, maar bij Aristoteles is een en ander toch aan de beperking gebonden dat de foetus niet reeds ‘bezield’ is, d.w.z. αἴσθησις en ζωή heeft (dit bezielen vindt plaats tussen resp. 40 (jongens) en 90 (meisjes) dagen na de conceptie en de geboorte). In het oudste gedeelte van het Corpus Hippocraticum (waarin gesproken wordt over ziekten bij vrouwen) komen weliswaar middelen voor abortus (ἐκβόλια) ter sprake en wordt abortus niet afgewezen, maar staat men hier gereserveerd tegenover en wordt louter gewezen op de risico’s en de mogelijke gevolgen voor de gezondheid. Soranus, een medicus uit de tweede eeuw na Chr., aan wie wij een ‘vita Hippocratis’ te danken hebben, gebruikt in zijn bewaard gebleven werk over de gynaecologie (ed. Ilberg, I, 60, 2, 45, 10) de formulering: oὐ δώσω δὲ oῡδέvι φθόριov, waarbij de laatste term wordt gebruikt voor een abortief middel in het algemeen (cfr. de christelijke versie van de eed die hieraan nog toevoegt ἄvωθεv τε καὶ κάτωθεv). Hij noemt de eed niet als bron, maar vermeldt Hippocrates wel als getuige van een bepaald standpunt inzake abortus. In zijn tijd waren er discussies tussen de verschillende artsenscholen hierover (al of niet onder invloed van het christendom) met verwijzing naar Hippocrates.
Ἁγνῶς δὲ καὶ ὁσίως διατηρήσω βίον τὸν ἐμὸν καὶ τέχνην τὴν ἐμήν] ἀγvός
Dit betekent een vrij zijn van iedere mogelijke verontreiniging, bezoedeling (bijvoorbeeld dood, bloedschuld, menstruatie, geboorte) die het onmogelijk maakte een heiligdom te betreden, terwijl ὁσιoς in de betekenis van ‘door goddelijke wet bepaald, door de natuurwet gesanctioneerd’ (cfr. LSJ ‘sanctioned by divine law, hallowed, holy, Pape ‘durch göttliches Gesetz bestimmt, erlaubt, dem Naturgesetz entsprechend) slaat op de cognitieve en intellectuele vaardigheden van de arts. De hier gebruikte omschrijving van de levenswijze en het beroep van een arts wijst op een ‘moralisierende Intellektualisierung’, het beroep van arts wordt duidelijk op een hoger niveau geplaatst, gescheiden van het ‘eenvoudige handwerk’ (cfr. hierna) en de taal krijgt hier dan ook een a.h.w. sacraal karakter (cfr. het gebruik van ἄῤῥητα bij de passage over de geheimhouding). Deze zin is a.h.w. de ‘spil’ waaromheen de rest van de eed is gerangschikt: vóór deze kernachtige omschrijving 1) het aanroepen van de goden 2) de dankbaarheid t.o.v. de leermeester 3) dieetvoorschriften ten bate van de patiënten 4) geen dodelijk middel voorschrijven en hierna 1) geen steensnijden 2) geen ontucht ten bate van de patiënten 3) zwijgplicht 4) ‘imprecatio’ (Sachs, 2003). De opmerking van Schubert (2005, 29) dat het hier gebruikte werkwoord διατηρέω in de klassieke Griekse literatuur niet voorkomt, maar pas sinds het Hellenisme wordt gevonden, is niet juist, zoals blijkt uit een passage bij Plato (Leg. 836 d, (v.l) ὅ διὰ παvτός φαμεv τὸv voμoθέτηv (δια)τηρεἷv; LSJ: watch closely, observe, Pape: genau auf etwas achten), Demosthenes (9, 20, δ. μή τί πάθωσι), Aristoteles (Ethica Nicomachea 1178, a13, τὸ πρέπov).
Οὐ τεμέω δὲ οὐδὲ μὴν λιθιῶντας
Evenals bij het voorafgaande Οὐ δώσω δὲ οὐδὲ φάρμακον οὐδενὶ αἰτηθεὶς θανάσιμον worden hier twee interpretaties gegeven, afhankelijk van de functie die men aan οὐδὲ toekent. In onze vertaling is er sprake van een zich geheel onthouden van iedere ‘chirurgische’ ingreep, en zeker die waarbij een blaassteen moest worden verwijderd (o.a. vanwege de daaraan verbonden risico’s van infectie, onvruchtbaarheid en zelfs sterven). Andere vertalingen luiden: I will not use the knife, not even on sufferers from stone; Ich werde nicht schneiden, und das Schneiden werde ich nicht anwenden, nicht einmal bei Steinleidenden; non opererò neppure chi soffre del male della pietra.
In het Corpus Hippocraticum wordt aan deze kwaal, die in het klassieke Griekenland veel voorkwam (voornamelijk bij kinderen), de nodige aandacht besteed. De toegepaste methode om deze steen te verwijderen (zonder anesthesie, tot de twintigste eeuw, met een letaliteit in de negentiende eeuw van nog steeds 10-40%) was een van de pijnlijkste behandelingen die men kon ondergaan, maar bij ernstige gevallen moest er iets gebeuren en werd er ook iets gedaan om het lijden te verlichten: men nam zijn toevlucht tot personen die blijkbaar ervaring daarin hadden (hiernaar verwijst het volgende ἐργάτῃσιν ἀνδράσι πρήξιος τῆσδε) en bereid waren de genoemde risico’s voor lief te nemen (Stassen 1947, Sachs 2003, Keeman 2006). De vertaling ‘ik zal zeker geen lijders aan een steen snijden’ laat de mogelijkheid open dat men wel bepaalde chirurgische ingrepen verricht, maar met uitzondering van het verwijderen van een blaassteen (cfr. hetgeen hierboven is gezegd met betrekking tot παραγγελίη). Hier zijn de diverse vertalingen: Je ne pratiquerai pas l’opération de la taille; I will not cut persons laboring under the stone, I will not cut persons laboring under the stone; Ich werde nicht schneiden, jedenfalls Steinleidende nicht, Auf keinen Fall werde ich Blasensteinkranke operieren; Non opererò coloro che soffrono del male della pietra.
κατὰ βίov ἀvθρωπωv
De hier gegeven vertaling interpreteert κατὰ als ‘met betrekking tot, betreffende’ (cfr. LSJ in relation to, concerning, Pape in Rücksicht auf, in diverse vertalingen: over het leven; in regard to the life of men, about people; vom Leben der Menschen; sulla vita degli uomini). Andere vertalingen gaan uit van ‘in’, tijdens’ als betekenis van κατὰ (cfr. LSJ during or in the course of a period, Pape während, Dauer und Gleichzeitigkeit ausdrückend): ‘in het leven der mensen, in het dagelijks verkeer met mensen, in mijn omgang met mensen’ (cfr. dans la societé, dans le commerce des hommes; in the life of men, in the lives of my patients, in daily commerce with men; im Umgang mit Menschen, im Leben der Menschen; nei contatti con gli uomini. Beide betekenissen komen o.a. voor bij Herodotus: cfr. κατὰ τὸv πόλεμov (2, 143 tijdens de oorlog), κατ’ εἰρήvηv (7, 157, in vredestijd) en τὰ κατὰ τὴv Κύρoυ τελεύτηv (1, 214, de zaken de dood van Cyrus betreffend). De eerste interpretatie verdient de voorkeur, daar het in het tweede geval min of meer een herhaling zou zijn van ‘bij een behandeling’ en ‘zonder dat er van een behandeling sprake is’
ἄῤῥητα
Vanuit ‘niet gezegd’ (cfr. Od. 14, 466) ontwikkelen zich de betekenissen ‘wat niet mag worden gezegd’, ‘geheim’ en ‘heilig’ , vaak als adiectief gebruikt bij religieuze aangelegenheden ( cfr. Hdt. 5, 83; 6, 135; Eur. IT, 41; BA, 472; in een fragment van Euripides vindt men ἄρρητα κόρη voor Persefone en op een inscriptie (IG 3.713.6) wordt gesproken over ἄρρήτωv θέσμια (wetten van hen die niet mogen worden genoemd, d.w.z. van Demeter en Persefone, de godinnen die in de Eleusinische mysteriën een zeer belangrijke rol spelen). De arts dient wat hij hoort en ziet, als het ware als ‘heilige geheimen’ te beschouwen.