4. Deontologische of teleologische ethiek
In veel handboeken voor medische ethiek wordt het onderscheid gehanteerd tussen een deontologische en een teleologische ethiek. Deze tweedeling danken we aan de Engelse filosoof Broad [: C.D. Broad. Five types of ethical theory. 4e ed ed, London: Kegan Paul, Trench, Trubner en Co; 1948, 206-216.]. Een deontologische ethiek toetst handelingen op basis van voorgegeven normen of wetten (het Griekse ‘deon’ betekent plicht of wet). Zij kijkt naar de handeling op zich en niet naar het doel dat men door middel van die handeling wil realiseren. Kort gezegd: abortus provocatus is altijd en overal verboden, ongeacht de consequenties. Een teleologische (ook wel consequentialistische) ethiek houdt daarentegen op de eerste plaats rekening met de consequenties: zij baseert de ethische beoordeling niet op het wezen van de handeling, maar op een afweging van de positieve en negatieve effecten van de handeling. Wanneer de waarde van de positieve effecten boven die van de negatieve effecten uitgaat, dan is de handeling te beschouwen als een bijdrage aan de maximalisering van het goede in deze wereld en daarmee legitiem. De effecten van de handeling hebben op zich een ethisch neutrale waarde. Pas een afweging van de positieve en negatieve effecten van de handeling kan leiden tot een ethische evaluatie (vgl. wat boven is gezegd over het utilitarisme).
Zoals Broad zelf heeft opgemerkt, is een scheiding tussen een puur deontologische en een puur teleologische ethiek eigenlijk onmogelijk. Het utilitarisme geldt als het meest typische voorbeeld van een teleologische ethiek, omdat zij het moreel oordeel over een handeling baseert op een afweging van de positieve en negatieve effecten tegen elkaar. Zij veronderstelt echter uiteindelijk een norm die zegt dat moet worden gestreefd naar het grootst mogelijke geluk voor een zo groot mogelijk aantal mensen. Het utilitarisme begint dus ook met een norm als uitgangspunt die niet is gebaseerd op een afweging van positieve en negatieve effecten, maar daaraan voorafgaat. In dit opzicht is het utilitarisme uiteindelijk ook een deontologische ethiek. Het onderscheid tussen een deontologische en een teleologische ethiek draagt niet bij aan een dieper inzicht in de fundamenten van de medische ethiek.
De klassieke katholieke moraaltheologie wordt vaak afgeschilderd als een deontologische ethiek. Zij houdt echter ook rekening met de consequenties van het handelen. Bovendien hebben de moraaltheologie van de Kerkvaders en die van Thomas van Aquino een teleologisch karakter: zij zien het menselijk leven als een waarde die niet alleen gerespecteerd, maar ook in stand gehouden moet worden. Als zodanig is het menselijke leven een doel in zich.