Handboek Katholieke Medische Ethiek - Hoofdstuk VII

on-line editie vanaf 2019 onder redactie van dr. W.J. kardinaal Eijk, dr. L.J.M. Hendriks en prof.dr. F.J. van Ittersum

Ⓒ Katholieke Stichting Medische Ethiek 2019 - 2024

VII. De sociale aspecten van de gezondheidszorg – Inleiding

J.A. Raymakers, F.J. van Ittersum

De primaire taak van de overheid is het garanderen van het algemeen welzijn (bonum commune, ook wel aangeduid met algemeen belang of gemeenschappelijke goede). Volgens de katholieke sociale leer is dit niet zomaar het algemeen belang van de staat of de samenleving. Het algemeen welzijn impliceert het geheel van de voorwaarden die nodig zijn voor individuen en groepen om zich te ontwikkelen en hun doelen te bereiken. De zorg voor het algemeen welzijn vereist in de eerste plaats het streven naar een zodanig organisatie en structuur van de gemeenschap dat haar leden in staat gesteld worden hun mogelijkheden en talenten als menselijke personen optimaal te ontplooien. Volgens de katholieke sociale leer heeft het algemeen welzijn zijn einddoel in de menselijke persoon. Het impliceert dat het gemeenschappelijke goede veel meer is dan de totale som van alle bijzondere belangen, omdat mensen op grond van hun gemeenschappelijke natuur bepaalde belangen delen. Bovendien gaat het niet alleen om de verwezenlijking van het natuurlijke doel, maar ook dat van het bovennatuurlijke doel van de leden van de gemeenschap, namelijk het versterken van hun gelijkenis met God en het bereiken van het zaligmakende visioen in het eeuwige leven, dat zij allen gemeen hebben [1Sacrosanctum Oecumenicum Concilium Vaticanum II. Gaudium en spes, constitutio pastoralis de ecclesia in mundo huius temporis (7-12-1965), nr 26. Acta Apostolicae Sedis 1966, 58, 1025-1120.].

De relatie tussen het algemeen welzijn en het welzijn of de welvaart van de menselijke personen die lid zijn van de gemeenschap houdt rechtstreeks verband met wat de menselijke persoon en de menselijke gemeenschap zijn: het beeld van God, die een gemeenschap van drie personen in zichzelf is (vgl. Hoofdstuk I.2.2.5.). De Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn één God, die wordt gevormd door unieke Personen die zich in onderlinge liefde geheel aan elkaar schenken. Analoog daaraan is de menselijke persoon één en onherhaalbaar, terwijl hij zich tegelijkertijd tot de gemeenschap moet wenden [2Pauselijke Raad Justitia et Pax. Compendium van de Sociale Leer van de Kerk. Vaticaanstad: Libreria Editrice Vaticana; 2004, nr. 34.].

Volgens de Catechismus van de Katholieke Kerk omvat het algemeen welzijn de volgende drie elementen:

  1. In de eerste plaats veronderstelt het algemeen welzijn het respect voor de persoon, wat impliceert dat zijn fundamentele en onvervreemdbare rechten worden geëerbiedigd [3Catechismus van de Katholieke Kerk. Nr. 1907. 2008.].
  2. Voorts vereist het algemeen welzijn het maatschappelijk welzijn en de ontwikkeling van de gemeenschap op zich. In dit kader zijn de autoriteiten bevoegd beslissingen te nemen om conflicten op te lossen die het gevolg zijn van verschillende bijzondere belangen. Bovendien moeten de autoriteiten ervoor zorgen dat iedereen beschikt over de middelen die nodig zijn voor een echt menselijk bestaan: voedsel, kleding, gezondheidszorg, arbeid, onderwijs en cultuur, de nodige informatie en het recht om een gezin te stichten [4Catechismus van de Katholieke Kerk. Nr. 1908. 2008.].
  3. Ten derde impliceert het algemeen welzijn vrede [5Catechismus van de Katholieke Kerk. Nr. 1909. 2008.].

Vanuit het perspectief van het algemeen welzijn is er geen twijfel over mogelijk dat de overheid een taak heeft in de organisatie van de gezondheidszorg, die inhoudt dat zij gelijke toegang tot de gezondheidszorg moet garanderen, deze moet financieren en het onderwijs en de opleiding van gezondheidswerkers moet faciliteren, onderhouden en controleren (zie dit hoofdstuk 1.). De overheid heeft ook een verantwoordelijkheid in het faciliteren, onderhouden en controleren van onderwijs en opleiding van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. Bovendien moet de overheid bij wet garanderen dat het beroepsgeheim in de gezondheidszorg is gewaarborgd en bepalen op welke wijze beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg met medische privé-informatie moeten omgaan (dit hoofdstuk 2.). In de praktijk zal de omvang van deze verantwoordelijkheden variëren afhankelijk van het politieke klimaat. Zoals op vele terreinen is een zeker evenwicht tussen particulier initiatief en overheidsbemoeienis noodzakelijk.

image_pdfimage_print